Rubriek:
- Wet werk en zekerheid
- Procesrecht
Overweging 3.25:
Het hof is van oordeel dat aan de Hoge Raad de prejudiciële vragen dienen te worden gesteld of art. 7:673, lid 7, aanhef en onder b BW (inhoudend dat bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst na de AOW-datum van de werknemer geen transitievergoeding is verschuldigd) in strijd is met Richtlijn 2000/78 EG (omdat sprake zou zijn van verboden leeftijdsonderscheid), of individueel kan en dient te worden getoetst en of (conform het voorlopig oordeel van het hof) art. 7:673, lid 7, aanhef en onder b BW buiten toepassing dient te blijven.
Overwegingen 3.11 – 3.24:
de transitievergoeding heeft blijkens de wetsgeschiedenis een tweeledig doel (compensatie bieden voor de gevolgen van ontslag en de transitie naar een andere baan vergemakkelijken; overweging 3.17); de Hoge Raad dient de vraag te beantwoorden of de regering in het kader van de totstandkoming van 7:673, lid 7, aanhef en onder b BW in verband met de toets aan legitimiteit, doelmatigheid en proportionaliteit wat de legitimiteit betreft ten onrechte heeft nagelaten te toetsen of bij ontslag na de AOW-datum zou kunnen worden afgezien van compensatie voor de gevolgen van het ontslag (overweging 3.18).